Jongeren die door bezuinigingen sterk achterop zijn geraakt, vinden ook nu niet zomaar een baan. Bied hen een uitweg, bepleiten Ton Wilthagen en Leo van Loon.

Een vertraagde of slechte start op de arbeidsmarkt werkt je hele carrière door, het wordt doorgaans steeds lastiger om er nog ‘tussen te komen’. Daarom kregen alle werkloze jongeren tien jaar geleden nog een uitkering en begeleiding naar een baan of opleiding. Dat is nu niet meer zo. Door de bezuinigingen van de afgelopen kabinetten staan nu 150.000 jongeren onzichtbaar aan de kant, blijkt uit cijfers van het Centraal Planbureau. Zij hebben als thuiswonende jongeren geen recht op een uitkering en blijven daardoor buiten de statistieken.

Nu de arbeidsmarkt aantrekt, is het verleidelijk deze jongeren te vergeten. Er ís nu toch werk voor jongeren, in winkels, in de horeca, in de techniek? Maar niet voor iedereen. De ‘onzichtbare’ jongeren hebben vaak psychische of lichamelijke problemen, waardoor ze moeilijker meekomen op school en in werk. Hun zelfvertrouwen is geknakt; ze geloven niet langer in hun talent en eigenwaarde. De coronacrisis heeft hun een extra klap uitgedeeld. Als eersten vlogen jongeren eruit, want zij hebben vaak flexibele contracten. Thuis zitten lijkt even leuk, maar leidde volgens het SCP tot een forse stijging in psychische problematiek en meer zelfmoordpogingen onder jongeren.

Lees het complete artikel op de website van Trouw:

Kabinet, zorg dat de 150.000 ‘onzichtbare’ jongeren zich kunnen ontwikkelen. We hebben ze nodig!

Foto: Kansfonds.