Van een representatieve groep van 29,7 duizend daklozen die in de periode 2009–2016 voorkwamen in drie registraties is de achtergrond nagegaan. Deze registerinformatie is aangevuld met informatie over de voorgeschiedenis van de daklozen uit het Stelsel van Sociaal-Statistische Bestanden van het CBS.

De daklozenpopulatie kenmerkt zich door een relatief hoog aandeel laagopgeleide, niet-westerse, alleenstaande mannen in relatieve armoede. Ook heeft een hoog aandeel recent voor de dakloosheid te maken gehad met ggz-problematiek. De voorgeschiedenis kenmerkt zich door een langer durende kwetsbare sociaaleconomische positie. Life events zoals echtscheidingen, baanverlies en een scherpe inkomensdaling komen niet vaak vlak voor de dakloosheid voor.

Daklozen in 2016

Zij zijn relatief vaak man (84 procent) en laagopgeleid (65 procent). Het aandeel daklozen met een niet-westerse achtergrond is met 48 procent twee keer zo hoog als gemiddeld in de bevolking van Nederland. Drie kwart van de daklozen is nooit getrouwd geweest, en bijna de helft (45 procent) verblijft in een van de vier grote steden. Daklozen behoren tot de 9 procent huishoudens met de laagste inkomens in ons land. Zij hebben in 2016 een gemiddeld besteedbaar huishoudensinkomen van nog geen 11 duizend euro. Ruim 8 op de 10 zijn afhankelijk van een uitkering.

Lees het complete artikel inclusief diverse verwijzingen naar andere rapporten op de website van het CBS:

Meeste daklozen hadden al jaren een laag inkomen