Begin 2007 raakte ik dakloos. Negen maanden lang heb ik met mijn vriend in Den Haag in een auto geleefd.  Ik noem mijzelf altijd ‘een kind van de staat’. Als tiener raakte ik al thuisloos. Tot mijn achttiende was de staat mijn ouder, vanaf mijn achttiende kreeg ik zelf mijn voogdij en ben ik zogezegd mijn eigen ouders en kind.

Mijn biologische moeder is nooit in staat geweest om voor haar kinderen te zorgen, de voogdij is haar ontnomen. In mijn pleeggezin waar ik met mijn zusje woonde, ben ik gelukkig geweest. Maar toen kwam de puberteit! Ik hield me niet aan afspraken en spijbelde. Mijn pleegmoeder sloeg me, vond de situatie onhoudbaar en stuurde me weg. Via Jeugdzorg kwam ik tijdelijk bij mijn pleegzus in huis. Daarna plaatste Jeugdzorg mij in begeleid wonen. Niet de juiste plek voor mij, bij allerlei jongeren die nog niet wisten hoe je een huishouden runt, terwijl ik dit al kon. Na een jaar wilden ze hulpdoelen bedenken zodat ik wel naar de juiste fase kon gaan. Jeugdzorg deed dit zo omdat er te weinig plekken zouden zijn. Ik voelde me niet gehoord, weigerde en mijn woonbegeleider liet me daarom in de steek.

Studie Boekhoudkunde

Had ik mijn voogd moeten bellen? Ik durfde niet omdat die goed bevriend was met mijn pleegouders. Ik trok in bij mijn vriend en zijn ouders. Toen dit uitging, was ik thuisloos. Ik mocht logeren bij kennissen. Vaak liep het mis, want het is zwaar om opeens 24 uur samen te leven met iemand die je alleen van school kent. Na de vierde keer verhuizen, mocht ik bij mijn mentor wonen. Hem ben ik nog steeds dankbaar. Officieel mocht dit niet. Maar ik was net begonnen aan een opleiding Boekhoudkunde en was anders dakloos geweest. Toen vond ik de ideale studentenkamer, bij een hospes. Een mooie ruimte voor een goede prijs en met de bus was ik zo op school. De huur kon ik betalen, alleen maakte ik schulden om mijn school te kunnen doen. Het was kiezen: lesgeld of huur, en huur gaat bij mij altijd voor. Studiefinanciering is niet gericht op jongeren die geen vangnet hebben en alles zelf moeten betalen. Niet iedereen heeft het geluk van een stel leuke ouders. Toen ging het echt mis en raakte ik werkelijk dakloos.

‘Je staat op straat.’

De hospes belde. Na acht maanden huren zonder huurschuld zei hij: “Je staat op straat. De sloten zijn vervangen en je komt er niet meer in!” Waarom? Een huisgenote had een brief aan mij van een schuldeiser geopend en had dit verteld aan hem. Door de wet werd ik niet beschermd. Die zegt dat wanneer de verhuurder in hetzelfde pand verblijft, hij zonder tussenkomst van rechter en zonder opgave van geldige reden een huurder op straat mag zetten binnen negen maanden. En ik woonde er acht maanden. Met mijn nieuwe vriend vertrok ik naar Den Haag. We sliepen in de auto. We klopten aan bij allerlei instellingen, maar je krijgt niet zomaar hulp wanneer je geen indicatie hebt, geen verslaving of psychiatrische achtergrond. Na negen maanden dakloosheid hadden we veel geluk en vonden we een woning met onze woonpas via de optie ‘direct zoeken’: wie het eerst komt, wie het eerst maalt. We waren pas vier maanden ingeschreven. Ik ken iemand die moest via deze optie negen maanden proberen. Wie niet via ‘direct zoeken’ reageert, moet jaren ingeschreven staan. We wonen daar nu nog steeds. Sinds kort heb ik een geweldige baan gevonden. Ik hoop nu dat ik de schuldsanering in kan en mijn laatste schulden kan gaan aflossen, zodat ik weer, na al die jaren, verder kan.

Aanbevelingen voor betrokkenen en beleidsambtenaren

  • Bescherm in de wet de huurder beter wanneer de verhuurder in hetzelfde huis woont;
  • Een voogd moet beter luisteren naar het kind en niet klakkeloos geloven wat een pleegmoeder zegt, ook al komt dit beter uit qua tijdsdruk;
  • Ga uit van de vraag en niet alleen van het aanbod, wanneer je een passende woonvorm zoekt voor een jongere;
  • Zorg voor meer betaalbare huurwoningen, ook voor stellen;
  • Stuur dakloze mensen niet weg als ze geen verslaving of psychiatrische klachten hebben;
  • Studiefinanciering is niet gericht op jongeren die geen vangnet hebben en alles zelf moeten betalen.

Wat ging er goed?

  • Mijn pleegzus en mentor vingen mij op door mij in huis te nemen;
  • De wijkagent kwam in de tijd dat wij in de auto woonden checken of alles goed was en heeft ons nooit beboet;
  • Met onze woonpas hadden we al na vier maanden via de optie ‘Direct zoeken’ een woning.