Marcel Slockers werkt als straatarts in Rotterdam. Hij besteedt zo’n tien uur per week aan de dak- en thuislozenzorg. Hij heeft een spreekkamer bij de deur van Havenzicht, Centrum voor Dienstverlening in Kralingen. Lex sprak hem vorig jaar en toen maakte hij diepe indruk door de bewogenheid en de bevlogenheid waarmee hij zich inzet voor ‘zijn’ dak- en thuislozen. ‘In het afvoerputje van de maatschappij’, zoals hij het noemde.
Lex vroeg zich af: hoe gaat het daar nu, in coronatijd? Het is tenslotte een extreem kwetsbare groep, de meeste daklozen hebben niet één, maar een veelvoud van ernstige ziektes. En als ze al onderdak hebben voor de nacht, dan zitten ze meestal dicht op elkaar. In de slaapzalen van opvangcentrum Havenzicht staan twaalf tot achttien stapelbedden.
Hij heeft dus opnieuw een afspraak gemaakt en gevraagd of Marcel een dakloze mee wilde nemen naar het gesprek. Dat blijkt meneer Taleb te zijn. Hij vindt het fijn om zijn relaas te doen.
Luister of lees het relaas van meneer Taleb op de website van de correspondent.nl: