Marc Keus werkte dertig jaar voor een woningcorporatie, maar sinds zijn vechtscheiding leidt hij een zwervend bestaan.

“Ik ben er zo klaar mee, weet je dat.” Achter in het ontbijtzaaltje van hotel Bella Vista in Scheveningen veegt Marc Keus (54) zijn tranen weg. Hij zit voorovergebogen aan een tafeltje en fluistert. Tot dit moment oogde de Scheveninger – tattoos, Haags accent – strijdbaar.

Want als hij iets niet wil, is het zielig gevonden worden. Maar met de vraag hoe het eigenlijk met hem gaat, weet hij zich geen raad. “Eigenlijk cijfer ik mezelf altijd weg om anderen te helpen.”

Keus bivakkeert uit bittere noodzaak in een hotel. Het is een tijdelijk ingerichte daklozenopvang met vijftig plekken, georganiseerd door de gemeente Den Haag. Hij zit in de opvang met een buitenlandse jongen die volgens hem dringend psychische hulp nodig heeft (“bonkt de hele dag tegen de muur”) en een Italiaans echtpaar van wie de man ongeneeslijk ziek is (“die moet hier het einde van zijn leven meemaken, dat kan toch niet?”). Sinds september is het zijn thuis, nadat hij door een vechtscheiding en het kwijtraken van zijn baan op straat kwam te staan.

Lees het complete artikel op de website van Trouw:

Marc (54) leidt sinds zijn vechtscheiding een zwervend bestaan: ‘Ik ben er zo klaar mee’

Bij de foto: Hotel Bella Vista in de avonduren waar daklozen worden opgevangen.