In de daklozenopvang zitten sinds de coronacrisis ook veel arbeidsmigranten. Normaal kunnen die nergens terecht. „We zien nu pas hoe groot die groep echt is.”

Irena Zaluska (54) was jarenlang onzichtbaar. Dertig jaar geleden kwam de Poolse als arbeidsmigrant naar Nederland. Ze leefde met haar partner in een Haagse woning, totdat de buren gingen klagen over zijn alcoholisme. Ze moesten het huis verlaten. Sindsdien sliep ze buiten. „De laatste zestien jaar heb ik in een tent geleefd”, zegt ze in een Pools-Nederlands mengelmoesje.

Aan het begin van de coronacrisis sliep ze nog in het bos en haalde ze eten bij de soepbus. Maar nadat alle daklozen in Nederland dankzij de coronacrisis onderdak kregen, werd ze opeens zichtbaar. Net als de vele honderden andere dakloze arbeidsmigranten, die voor corona geen recht hadden op opvang.

Nu helpt ze andere arbeidsmigranten die opgevangen zijn in het Stayokay Hostel in Den Haag. Tijdens etenstijd klinkt daar overal Pools. De ene Poolse trekt aan haar mouw, terwijl de andere haar iets in het Pools toeroept. Ze loopt aan de zij van Jeroen Melchior (36), belangenbehartiger van dak- en thuislozen in Den Haag bij het Straat Consulaat. „We zien nu pas hoe groot de groep dakloze arbeidsmigranten daadwerkelijk is”, zegt hij.

Lees het complete artikel op de website van het NRC:

Irena woont al 30 jaar in Nederland, waarvan 16 in een tent

Bij de foto: Jeroen Melchior is doorgaans actief op straat om daklozen te ondersteunen met diverse acties of om mensen aan te zetten hun levenssituatie aan te pakken.