Wie arm is in Nederland, komt in een vissenkom terecht. Het systeem dat bedoeld is om mensen te helpen, zodat ze weer volwaardig mee kunnen doen in de maatschappij, zit groei juist in de weg. Wat ze ook proberen – en hoe hard ze ook werken – het systeem houdt ze klein.

Houden we armen systematisch arm in onze samenleving? Dat vroeg ik me af toen ik econoom Barbara Baarsma op de radio hoorde, met een gedachte-experiment over een persoonlijk CO2-budget. Baarsma’s idee: voor vlees eten, reizen, het aanzetten van de verwarming etc. bepaalt de overheid een maximum aan CO2-uitstoot per burger. Wie onder dat maximum blijft, mag de uitstootrechten die overblijven verkopen aan een ander. Die kan dan wat extra uitstoten. Zo blijven we collectief binnen de marges.

Armen, die bijvoorbeeld relatief weinig autorijden en vliegen, zullen een deel van hun CO2-rechten verkopen aan rijken, die dat soort dingen veel meer doen. Win-win, zou je denken: rijken kunnen blijven doen wat ze altijd al deden en armen gaan er financieel op vooruit.

Maar, gezien het huidige beleid, gaat die vlieger niet op. De praktijk zal er ongeveer zo uitzien: ‘Mevrouw, u hebt deze maand CO2-rechten verkocht en bent dus ietsje rijker geworden. Dat betekent dat u uw toeslagen zal moeten terugbetalen. En er kan wel wat van die uitkering af.’

De rijken zullen vliegen, de armen ter plaatse trappelen.

Lees het complete artikel op de website van de correspondent.nl:

Zo worden armen in Nederland arm gehouden