EU-burgers die op straat komen, wordt de toegang tot daklozenopvang door gemeenten geweigerd, onder meer door hen als ‘niet rechthebbenden’ te kwalificeren. Wat voor aanspraken hebben EU-burgers eigenlijk op de maatschappelijke opvang? En wat zijn de belangrijkste barrières in de praktijk?

EU-burgers: verblijfsrecht en gelijke behandeling

Om te bepalen of EU-burgers op gelijke voet als Nederlanders recht hebben op opvang onder de Wet op de maatschappelijke opvang is het essentieel om te bepalen of zij een verblijfsrecht onder de zogenaamde Burgerschapsrichtlijn (Richtlijn 2004/38) hebben. Volgens artikel 24(1) van deze Richtlijn genieten EU-burgers en hun familieleden namelijk het recht op dezelfde behandeling als de onderdanen van het gastland.

Allereerst dient opgemerkt te worden dat het verblijfsrecht van EU-burgers van rechtswege ontstaat en rechtstreeks voortvloeit uit het EU recht. Het is daarom irrelevant of een EU-burger al dan niet of met welke verblijfscode geregistreerd staat in de basisregistratie personen (BRP), een verblijfsdocument heeft of voldoet aan andere administratieve formaliteiten in Nederland. Ieder bewijsmateriaal kan worden aangedragen om te bepalen of een EU-burger een verblijfsrecht heeft.

Lees het complete artikel op de website van verblijfblog.nl:

EU-burgers en het recht op toegang tot daklozenopvang